Centraal China

<< >> To English page


Ik ben maar een keer in China geweest, drie maanden, als onderdeel van een reis van een half jaar, van Indonesië, Singapore, Maleisië, Thailand, Hongkong, China en Pakistan.

muziek
muziek 2
radio


Anekdote

Via de Gobi woestijn (zie hiernaast) aangekomen in het midden van China (dus ver van Tibet), vlakbij Lanzhou. Ik ging naar Xiahe (spreek uit: sjiage), en zag vol verbazing dat dit een Tibetaanse stad is, zo noordelijk.


De stad is in tweeën gedeeld: de oude traditionele stad, en een Han-chinese tweede stad er tegenaan geplakt (foto). Dat gebeurt in China heel vaak. Het Han-chinese gedeelte wordt bevolkt door enkel Han-chinezen, die hier niet altijd op vrijwillige basis naar toe verhuisd zijn. Voor het lichtste vergrijp worden “criminelen” verbannen naar achteraf gebieden, om op deze manier mee te helpen de oorspronkelijke bevolking in de minderheid te krijgen.


De stad had vroeger 12 Tibetaanse kloosters, maar na de culturele revolutie is er daar nog eentje van over, en daar vinden weer Tibetaanse gebedsdiensten plaats (foto) . Gelukkig maar. Tijdens een wandeling in de bergen, met een fantastisch uitzicht op de stad, kom ik een paar tibetaanse monniken tegen, en ik begin weer een gesprekje met handen en voeten (ik spreek helaas geen chinees), waar ik onderhand best wel bedreven in ben. Een van die monniken heeft een prachtige zonnebril, gemaakt van geslepen natuursteen (foto) . Heel erg mooi. Die verkopen ze volop in de stad, alleen wel voor zo´n vijftig gulden. Dat is voor mij, op deze low budget reis, een onoverkomelijk bedrag. Het spijt me nu nog als haren op mijn hoofd dat ik er geen gekocht heb.

In de jeugdherberg (anders wil ik dit hotel niet noemen), hoor ik van een paar andere toeristen dat ze met een busje naar de grasvlaktes willen. Klinkt interessant want we zitten hier toch wel op een paar kilometer hoogte, en de bergen zien er erg mooi uit. Misschien komen we nog een yak tegen. Nou, die yaks hebben we gezien (foto) , en als je ze ruikt weet je meteen waarom ze yak heten (jakkes). We rijden nog wat verder over een geweldig grote vlakte tussen de bergen. Imposant, geen boom te zien, alleen gras, zoals afgesproken.


We zien een verzameling stippen in de verte. Dichterbij gekomen zien we dat hier wel honderd mooi beschilderde tenten staan, die boordevol Tibetaanse monniken zitten. Ze zijn druk bezig met zingen en bidden. Het blijkt een toeval, dat uitgesproken deze week een grote processie aan de gang is, met veel gasten uit Tibet. Even verderop richten een aantal monniken een brandstapel op, van coniferen takken (foto) . Het toeval wil dat er in de wijde omtrek geen conifeer te zien is. De brandstapel krijgt bovenop nog een laag van meel en snoepjes, en andere offergaven. Helemaal bovenop komt een boeddhabeeld gemaakt van yakboter. Dan gaat de fik erin, en blazen de monniken op grote schelpen (foto) (wederom, we zijn echt ver van de zee).
Twee monniken strooien ladingen flinterdunne briefjes met tekeningetjes en teksten erop, in de stijgende rook. De briefjes klimmen tot hoog in de lucht, en dwarrelen dan weer naar beneden. De kunst is er eentje te vangen voordat-ie op de grond valt. De goden hebben zo´n briefje dan in dank aanvaard, en sturen hem terug naar de aarde, maar nu tsjokvol zegeningen. Eentje opvangen is genoeg. Dat heb ik uiteraard gedaan, en ik denk toch dat er een verband is met het feit dat ik jaren later zo´n lieve vrouw en geweldige zoontjes gekregen heb.


Compleet van de wereld na zo´n bijzondere ervaring, loop ik wat verdwaast de bergen in. In de verte zie ik een groepje monniken in een kringetje zitten (zie hiernaast). Ik zet mijn telelens op de camera, omdat dit wel een plaatje is. Zij gebaren me dichterbij te komen. Een beetje zenuwachtig kom ik dichterbij. Zij verzoeken me in het kringetje plaats te nemen. Het zijn allemaal oudere mannen, in rood gekleed. Allemaal een glimlach van oor tot oor, en bijzonder ontwapenend (foto) . We gaan weer een beetje keuvelen, met handen en voeten. Ik probeer nog uit te leggen waar ik vandaan kom (helán, hélan, hêlan, hèlaan, . . .) maar ik geloof dat er toch iets in de vertaling mis ging. Ik laat mijn lonely planet boek zien, en denk dat ze de foto met de Dalai Lama misschien we leuk vinden. Wat heet. Ze zijn diep onder de indruk. Of ik nog meer foto´s van de Dalai Lama heb. Helaas. Mocht ik er ooit nog eens komen, dan neem ik stapels foto´s mee, want deze foto´s mogen in China niet verkocht worden.


Een anderhalve dag met de trein verderop naar het westen ligt Turfan (zie hiernaast), midden in de Taklamakan woestijn. Dat betekent zoveel als “je kunt er wel in, maar komt er niet meer uit”. Turfan heet ook wel de oven van China, en dat komt omdat het een oase is in een depressie, ongeveer 50 meter beneden zeeniveau. Alle warmte blijft er goed hangen, en in de zomer is het er zeker 45 graden celcius in de schaduw. Een prachtig islamitisch stadje, met een heel oosterse sfeer. Bebaarde mannen, vrouwen met hoofddoek, arabesken en stokoude minaretten. En een heel kleurrijke gezellige markt. Als oase wordt hier elke centimeter gebruikt. Een eeuwenoud ondergronds irrigatie systeem verdeelt alle water op een eerlijke manier, en langs vele trottoirs zijn tegels weggehaald om ruimte te bieden aan druivenstokken. Haal het niet in je hoofd om zo´n verleiding te plukken, want met straffen doen ze daar niet kinderachtig.

Rond het middaguur ga ik nog even naar het postkantoor, die trouwens dicht bleek. Wat een hitte. Ik sjok terug, en kom langs een soort garage met allemaal stoeltjes buiten. Geen auto te zien, maar wel zo´n klassieke benzinepomp met een belletjesglas. Blijkt geen garage te zijn, maar een bierhol. Sterk, in zo´n islamitisch stadje. Met die benzinepomp worden grote hardplastic bekers gevuld, die er uitdagend uitzien en nog veel beter smaken. In China zijn vele soorten bier, waarvan sommige smaken zoals pannekoeken horen te smaken, maar dit is voortreffelijk. Geserveerd tussen acht en twaalf graden, waar het bijna vijftig in de schaduw is. Ik neem nog maar een tweede glas, en geniet op mijn gemak. Dan, als ik probeer op te staan merk ik dat dit zeker halve liters waren, en mijn benen voelen ongemakkelijk zwaar aan. Waar de transpiratie nagenoeg gestopt was tijdens het drinken, gutst het nu werkelijk langs mijn rug. Ik werk me onhandig richting hotel, ontwaar mijn kamer, en betreur het dat ik alleen een ventilator heb in plaats van airco. Daar doen ze hier niet echt aan. Het verschil met een avondje zwaar stappen met vrienden is, dat je dan op zijn minst nog een leuk avondje had. Dit is echt balen. ´s Avonds gaat het weer stukken beter, en geen kater want tenslotte waren het maar twee biertjes. De hitte en uitdroging maken van bier hier een gevaarlijk goedje.


Later bezoek ik nog een stokoude moskee , en dan op weg naar de “flaming mountains”. Vlakbij felrode rotspartijen ligt de vorige oase (zie hiernaast). Even uitleggen: de woestijn verschuift vaak. Een stad kan eenvoudig worden opgeslurpt door de woestijn, en wordt dan verlaten. Op de plek waar een nieuwe oase opduikt bouw je dan een nieuwe stad: Turfan. De oude oasestad is heel goed geconserveerd. Even verderop, tussen de bergen, ligt een oud kloostercomplex in grotten. Dit is een unieke plek, waar chinese cultuur samensmolt met indiase cultuur en griekse cultuur, de laatste gebracht door de nestorianen rond het begin van de jaartelling. Heel apart om indiase goden met hun gezicht driekwart afgebeeld te zien. Helaas zijn er erg weinig fresco´s over. Rond 1900 heeft een duitse archeoloog deze fresco´s met een kettingzaag weggehaald op een duidelijk ruwe manier, en meegenomen naar Berlijn. In de bombardementen op Berlijn rond 1944/1945 is de volledige verzameling ten gronde gegaan. Nu kun je in midden China nog de gaten zien waar eens heel mooie en unieke wandschilderingen waren.

Na Turfan verder met de trein door de Taklamakan woestijn naar Urumqi .


Naar Boven

Kaart van China
Mijn Google Maps van Azie
Compleet foto-album van China



Naar Homepagina