Ik ben nu vier keer in Bolivia geweest, een keer gedurende 6 weken, in 1992 als onderdeel van een reis door Bolivia, een puntje van Brazilië en Paraguay, de tweede keer vier weken in 1993, om daar te trouwen met mijn Boliviaanse vrouw, de derde keer weer vier weken, in 1999, om mijn pasgeboren zoontje aan de Boliviaanse schoonfamilie te tonen en de vierde keer weer vier weken, om ook met mijn tweede kind te pronken.
Na een paar dagen wilden we naar Uyuni, in het zuiden van Bolivia, om daar samen met onze goede vrienden Frans en Marijke verder te reizen. Ik had van tevoren al een buskaartje La Paz – Uyuni gekocht. Vier dagen na aanschaf van dit kaartje hoor ik op de busterminal van La Paz dat de buslijn van La Paz via Huari naar Uyuni allang was opgeheven. Nou, dan geld terug en een kaartje naar Potosi (200 km voor Uyuni), en dan zie ik daar wel weer verder. De bus naar Potosi had geweldig veel pech. Zo´n 50 km na La Paz kregen we een klapband. Een grote kei tussen de twee achterwielen, en beide uitgescheurd. Zo´n vier uur later, rond middernacht, konden we verder. Maar dan is er iets met de motor mis, en we kunnen alleen stapvoets rijden. Hiernaast een foto van Potosi.
´s Ochtends komen we in Oruro aan (200 km van La Paz, nog 500 km naar Uyuni, waar we toch echt ´s avonds moesten aankomen, om de volgende dag op expeditie te kunnen. In Oruro springen we in weer een andere bus, die om vijf uur ´s middags aankomt in Potosi. We hebben de bus verder naar Uyuni, van vier uur, mooi gemist. Gelukkig is mijn kersverse vrouw wel bekend met de gebruiken, en we vinden een transport, op een vrachtwagen. Dat maak je op je huwelijksreis toch niet vaak mee. De vrachtwagen moet eerst nog even in Potosi rondreizen voor een verhuizing, is dan leeg, krijgt vervolgens een lading aardappelen, dan klimmen de passagiers (waaronder wij) achterin, en op weg naar Uyuni. Het wordt nu al pikdonker, het begint te regenen, en ik krijg door-zit verschijnselen van die zakken met aardappels waar we op zitten. De chauffeur is zo aardig om een plastic zeil over de achterbak te gooien, zodat we niet al te koud en nat worden. Het landschap is daar adembenemend, zo hadden we vernomen, maar niet gezien.
Om half drie ´s nachts komen we bij hotel Avenida aan, trouwens het enige hotel in Uyuni. Ik vraag aan de concierge op welke kamen mijn hollandse vrienden zitten. Een beschrijving gegeven, maar geen antwoord. Ze is de nachtdienst, en had geen idee wie er nu in het hotel logeren, en op welke kamer. Mag ik dan het gastenboek. Nee, dat mag ik niet. Dan ga ik schreeuwen hoor, ik wil ze echt nu spreken. Ok dan: FRAAAANSS, MARIJIJIJIJKEEEEE. Die worden gelukkig wakker van mijn geschreeuw. De rest van het hotel trouwens ook. Ik probeer het gezellig te houden, want het is toch mijn huwelijksreis, niet? Met Frans en Marijke overlegt, en we gaan door met het plan om half acht op te staan, een jeep te zoeken, proviand te kopen en uiterlijk half tien ´s ochtends weg.
De expeditie naar het Salar de Uyuni (het zoutmeer, een grote zoutvlakte), Lago Colorado (het gekleurde meer) en Lago Verde (het groene meer) was goed voorbereid. Een jeep met chauffeur, overleg over de route, op de lokale markthal spaghetti, zout, fruit en veel water gekocht, en dan op weg.
De eerste dag over het zoutmeer. Een meer zo groot als Nederland, minimaal 200 meter diep (dat hebben ze gemeten, tot het geld op was bij 200 mtr diepte, en nog steeds geen bodem geraakt), met allemaal lagen zout, modder en zout water, en dan weer lagen zout etc.etc. De bovenste zoutlaag is 10 tot 20 cm dik, en daar moet je met de jeep niet doorheen breken. Soms als het geregend heeft, ligt er een dun laagje (zout) water op, wat zo dun en zwaar van het zout is, dat het een perfecte spiegel is. Halverwege liggen een paar eilanden
(eigenlijk toppen van bergen), geheel uit fossiel koraal. Toch grappig, koraal op 4 km hoogte. ´s Avonds overnachten in het laatste dorpje, San Pedro.
De tweede dag naar Lago Colorado, een door algen roodgekleurd meer, tjokvol flamingo´s. Die zijn trouwens rood omdat ze die rode algen eten. Zonder dat worden ze weer wit. Op weg naar dit meer nog geisers in de sneeuw bezocht, en heerlijk gezwommen en gewassen en geschoren in een thermisch meertje
. ´s Avonds basic overnachtten in een meteorologisch station
aan de rand van het meer. De term “basic” overnachting doet meer luxe vermoeden dan er was. De potkachel werd niet gestookt met hout, want dat is er niet op deze hoogte. Er gingen grote, eeuwenoude compact klompen van mos in. Bikkelhard, en niet aan de gang te krijgen. Afzien, maar de tocht en de uitzichten waren zo mooi, het was zo indrukwekkend dat we geen enkele reden tot klagen hadden. Een echte aanrader.
De derde dag naar het groene meer
(ja, echt groen) en de geweldige vulkaan aan de overkant, met daarachter de Atacama woestijn, tegenwoordig van Chili. Deze tocht was echt schitterend, een huwelijkreis waard, hoewel de hele Boliviaanse familie ons voor gek verklaarde. Geen grassprietje te zien, wijdse uitzichten, hoge bergen en werkende vulkanen. (googlemap detail)
Dan weer terug naar het meteorologisch station. Op deze terugweg maakten we kennis met enkele andere jeeps met toeristen. Er gingen die dag zo´n vier jeeps naar het groene meer. We zagen na een uurtje een gestrande jeep, wat gewoon lullig is zo aan de rand van de droogste woestijn ter wereld. We boden aan te helpen, de onze chauffeur wist na enige tijd de jeep weer aan de gang te krijgen. De andere chauffeur vertelde dat een uurtje eerder een andere jeep langs kwam. De toeristen, allen uit israël trouwens, besloten dat de ongelukkige jeep van een andere maatschappij was, en reden door. Onbegrijpelijk, vanwege de grote afstand naar het meteorologisch station, en de complete onherbergzaamheid van het gebied. Ik denk dat hun dienstplicht (voor mannen en vrouwen) de drang om te overleven tot onacceptabel niveau heeft getild. Later kwamen deze israelische expeditie weer tegen. Hun jeep had panne, midden in het zoutmeer. Om onszelf niet tot dun dieptrieste niveau te verlagen, boden wij aan hun mee te nemen op onze jeep, en de jeep zelf achter te laten, voor repatriëring. De jeep achter ons, die zij eerder in de steek hadden gelaten, reed wel door, en ik geef hem nu nog gelijk. Zij klauterden op het dak, want onze jeep was niet echt berekend op een meer dan dubbele belading. We reden terug naar Uyuni, en bij het hotel aangekomen sprongen ze er vanaf voordat we gestopt waren, en renden werkelijk het hotel in om kamers te reserveren, want ik vertelde al dat er maar 1 hotel is. Gelukkig was er voor ons daarna nog wel plaats in het hotel. Vreemd, maar op de een of andere manier hoop ik ooit nog eens zo´n hulpbehoevend egoïstisch clubje tegen te komen.
Afgezien daarvan was dit een imposante tocht. Een jaar eerder had ik deze tocht ook geprobeerd, toen was er meer regen gevallen en het zoutmeer nog mooier, maar na 1 dag gingen we terug wegens accu-problemen. (tsja, water en zout). Toen wist ik al dat ik dit een van de mooiste plekken ter wereld vond, en later goed genoeg voor een honeymoon.