Thailand

<< >> Koh Samui


Ik ben nu twee keer in Thailand geweest, nou ja, de eerste keer slechts 3 dagen. De tweede keer zo´n drie weken, als onderdeel van een reis van een half jaar, van Indonesië, Singapore, Maleisië, Thailand, Hongkong, China en Pakistan.

muziek
radio

Anekdote

Bij Chiang Rai zit je vlak bij Laos en Cambodja. Dit heet de golden triangle, vanwege de opium die daar verbouwd wordt. De Thai zijn meesters in het organiseren van alles, en dus organiseren ze ook wandeltochten, geoutilleerd voor slome toeristen. Normaal kan ik een dagtocht in hooguit een halve dag, dus dit zal geen probleem zijn. De tocht duurt drie dagen, en bestaat uit het bezoeken van diverse dorpen met verschillende culturen. Overnachtingen in zulke dorpen inbegrepen. Nu is het mijn gewoonte en voornemen om nooit veel te verwachten, omdat dit meestal alleen tot teleurstellingen leidt. Maar dit klinkt als een beroeps rip-off, hoe vaak heb ik niet (volgens advertenties) unieke culturele “expressies” gezien, waarvan achteraf blijkt dat verschillen met andere “uitingen” alleen met een elektronenmiscroop kunnen worden waargenomen. Maar vooruit. Enkele andere backpackers hebben goede verhalen, dus laat ik het proberen.


Met enkele jeeps worden we van Chiang Raj naar een riviertje gebracht. Met “we” bedoel ik dat er vele toeristen deelnamen, en met dat riviertje bedoel ik dat de brug was ingestort, en dat we de rest moesten lopen. Voor een voettocht geen onredelijke eis. De gids is een gezellige persoon. Veel verhalen, veel achtergrond, niet alleen over cultuur en historie, maar ook over zijn eigen leven, en dat van zijn landgenoten. Het klinkt als een behoorlijk wespennest. Veel akkers waar we lopen blijken pas recent te zijn aangelegd. Als je goed kijkt kun je zelfs zien dat dit stukje land hooguit twee jaar geleden nog bos was. En dit stuk is bamboe bos. Pas op, want de bladeren kunnen je gemeen snijden. En uit deze plant kun je drinken, en van de bladeren van deze plant kun je geweldige parapluus maken, en deze vouw je zo tot een zonnehoed. Toch leuk om te weten. Die parapluus kwamen trouwens goed van pas, dit terzijde.

Na een lange, lange, zweterige tocht komen we aan in het eerste dorpje, om daar te overnachten. Een vrij arm dorpje met een agrarische cultuur. “Toevallig” is er ´s avonds juist een ceremonie. De gids vertelt dat dit een dorpje is van de “Lisu”. Morgen gaan we naar de “red Lahu” en de “Karen”, en bij Chiang Raj hebben we waarschijnlijk al dorpjes van de “Khmer” gezien. Hij vertelt over de verschillen, en ik begin te geloven dat het hier om grote verschillen gaat.


De volgende dag gaan we verder, van bergtop naar bergdal en omgekeerd. Zelf probeer ik in de bergen altijd om dezelfde hoogte te houden, zelfs als dit een omweg betekend. Zo niet de gids. Ik ga werkelijk uit mijn dak als ik bij het volgende dorpje een mooie weg zie, geschikt voor jeeps, die uitkomt in het vórige dorpje. Waarom hebben wij die weg niet gevolgd? En waarom volgen wij dan geen hoogtelijnen?

Ik denk zelf ook dat ik wel erg prikkelbaar ben. Daarnaast heb ik zo´n pijn in mijn bek. Mijn mond zit tjokvol blaren, die pijn doen, vooral bij het eten. Nu moet ik iets opbiechten, het was kennelijk de tijd voor de oogst van bananen en ananas. In Indonesië kreeg je die dingen al in je ontbijt, als toetje bij de lunch en verwerkt in het diner. Bananen kwamen mijn strot uit, en ananassen zijn gewoon erg zuur, zeker als je er al honderd gehad hebt. Vanuit mijn aversie, om het woord afkeer niet te gebruiken, kwam ik duidelijk vitamine C tekort, zo concludeerde een Engelse verpleegster in de groep. Dat verklaarde de zweren en pijn in mijn mond, waardoor ik niet eens een banaan kon eten omdat dat pijn deed, en mijn vermoeidheid en bijbehorende sachrijn. Het zal mij ook overkomen, scheurbuik in de tropen. In de dorpen die we bezochten kon ik alleen banaan of ananas krijgen, maar in de eerstvolgende stad zou ik Vitamine C voedingssupplementen moeten kopen. In de dorpen waar we overnachtten bestond het menu (ontbijt of diner) steevast uit rijst, ei en onbestemde groente. Geen vlees, geen kip, maar de rijst was wel erg smakelijk. Bij het scheren snijdt ik me, en de wond blijft open (lymfe) tot mijn eerste vitamine C pil een paar dagen later.


Het volgende dorpje (Red Lahu) is inderdaad erg verschillend met het vorige. Veel armer, geen feest. De vrouwen dragen op hun muts alle zilver uit hun huisraad. De cultuurverschillen zijn inderdaad enorm. Compleet andere kleding, bouwstijl, tradities. De Golden Triangle bestaat echt uit verschillende volkeren. Zie ook de tekst hieronder. Het aardige is dat ik een twee maanden later, in zuid China vlakbij Birma en Laos, soortgelijke verschillende volkeren zie, compleet anders dan de overheersende Han-chinezen.

De gids vertelde me dat een vijftig jaar geleden nog een laatste stam is ontdekt: de “spirits of the yellow leaves” (de geesten van de gele bladeren). Genoemd naar hun verlaten, vergeelde hutten van bladeren, het enige wat van ze bekend was. Bij het minste onraad verliet deze stam zijn nederzetting en trok verder het bos in. Er zijn nu nog enkele tientallen stamleden in leven.

Na Thailand doorgevlogen naar Hongkong.


Naar Boven

Kaart van Thailand
Mijn Google Maps van Azie
Compleet foto-album van het verre Oosten.


Achtergrond



Thailand is een koninkrijk in Zuidoost-Azië, dat in het oosten wordt begrensd door Laos en Cambodja, in het westen door Birma en de Andamanse Zee, in het uiterste zuiden door Maleisië en in het zuidoosten door de Golf van Thailand een onderdeel van de Zuid-Chinese Zee. Het land heette tot 1949 Siam. De Thaise naam van het land is Prathet Thai, waarbij Prathet land betekent en het woord Thai vrij betekent. Thailand betekent letterlijk in het Nederlands dus vrij land .

Landschap

Het noorden van Thailand is uitgebreid bebost met een geheel ander soort bostype dan in de rest van Thailand. Deze bossen worden gevormd door vele bladverliezende bomen zoals de teakboom. Het noorden heeft ook veel bergen, waar de bergvolkeren hun verblijfplaats vinden. De hoogste berg in Thailand is de Doi Inthanon (2590 m.). Hier lopen vele riviertjes door diepe valleien naar een centraal vruchtbaar gebied.

In het noordoosten bevindt zich het droge en onherbergzame Khorat-plateau dat gemiddeld 250 meter boven zeeniveau ligt. Delen ervan zijn zo onvruchtbaar en schraal ogend dat ze ook wel de Huilende Vlakte wordt genoemd.

Verder zuidelijk komt men aan in het Chao Praya-riviergebied. De hoofdstad van Thailand, Bangkok, ligt aan de Chao Praya-rivier wanneer die uitmondt in de Golf van Thailand.

Het zuidelijke punt ligt op het smalle schiereiland Malakka, bestaande uit een bergketen die begroeid is met tropische regenwouden tussen de Golf en de Andamanse Zee. Opmerkelijk hier zijn de kaarsrecht omhoog rijzende kalksteenrotsen.

Verder liggen er nog honderden eilandjes uitgestrooid in het water voor de kust, elk met zijn eigen verhaal en zijn eigen geschiedenis.


Bevolking

De bevolking is ongelijkmatig over het land verdeeld. De noordelijke hooglanden hebben de laagste bevolkingsdichtheid terwijl de centrale laaglanden en het zuidelijke deel van het schiereiland dicht tot zeer dichtbevolkt zijn.

De Thaise bevolking bestaat voor ongeveer 90% uit Thai. De grootste minderheidsgroep wordt gevormd door de Chinezen, die zich echter vrij sterk met de Thai vermengden. De Chinezen vormen een belangrijk deel van de 'toplaag' in de Thaise samenleving. Zoals elders in Zuidoost-Azië hebben velen zich gespecialiseerd als handelaren. Ondanks de aanzienlijke assimilatie zijn de karakterverschillen tussen de Thai en de Chinezen vaak opmerkelijk.

De Thai trokken sinds de 10de eeuw groepsgewijs vanuit Zuid-China het huidige Thailand binnen. In Thailand vermengden de Thai zich met de Khmers, de Mons en andere volkeren, in de 13de eeuw werden ze er de dominante bevolkingsgroep en ontstonden er Thai-rijken.

De Thai worden door velen gewaardeerd als de mooiste mensen uit de regio, met zwart sluik haar, een lichtbruine huid en een goedgeproportioneerde lichaamsbouw. Het is een ongeschreven wet onder de Thai dat men zich innemend gedraagt en hoffelijk overkomt. En dit alles gecombineerd met zijn of haar Thaise glimlach en natuurlijk ook hun charmes en de Thai weet het hart van de westerse bezoekers wel snel te veroveren. 'Soms moeten we ons zelf bedwingen niet te glimlachen', klinkt het in de Thaise volksmond.

Zowel economisch als cultureel blijkt het Thaise volk een groot aanpassingsvermogen te hebben, snel te kunnen overschakelen naar nieuwe situaties, en gemakkelijk elementen uit andere culturen te kunnen overnemen. 'De Thai is buigzaam als riet' wordt wel eens gezegd.

In de noordelijke provincies woont een scala van etnische minderheden. De meeste zijn bergbewoners die sinds de vorige eeuw Thailand vanuit het noorden (voornamelijk uit Burma en Laos) zijn binnengetrokken. Een aantal zijn:
Lana
Ahka
Lisu
Karen
Mhong
Kwomintang Chinezen, verdreven uit China na de communistische revolutie
Forestpeople
Zij maken in totaal nog geen één procent van de totale bevolking uit, alhoewel ze heel belangrijk zijn voor Thailand. In de eerste plaats omdat deze stammen tegenwoordig tot de grootste 'toeristische attracties' van het land behoren. In de tweede plaats omdat de vooroordelen over deze volkeren aanzienlijk zijn. Hoewel de koning zich intensief bezig houdt met het verbeteren van het lot van de bergvolkeren, wordt door vele Thai minachtend over hen gedacht. De Akha-stam wordt zelfs 'i-kars' genoemd, wat vrij vertaald 'onbeschaafde slaaf' betekent. In werkelijkheid vormen de bergvolkeren een kwetsbare groep, die vaak bloot staat aan veediefstallen en doordat ze geen Thaise staatsburgerschap hebben, gemakkelijk van hun grond verdreven kunnen worden. Onder vele bergstammen is een duidelijke verarming te constateren. De meeste informatie die erover verspreid wordt is summier en betreft vaak uit hun verband gerukte etnische eigenaardigheden, die dienen om de zucht naar het exotische en primitieve van de toerist te behagen. Tenslotte zijn er nog enkele andere minderheden in Thailand:

Ten eerste zijn dat de Islamieten in de vier meest zuidelijke provincies. Hun aantal bedraagt ruim één miljoen zielen en cultureel staan ze dichter bij Maleisië, dan bij Thailand.

In Thailand wonen bovendien nog enkele honderdduizenden Indiërs en Sikhs, waarvan er zich velen in de textielhandel hebben gespecialiseerd. Ze leven voornamelijk in de steden.

Bestuur

Anno 2007 wordt Thailand geregeerd door een militair bestuur (junta), de Raad voor Nationale Veiligheid ("Council for National Security"). Op 19 september 2006 kwam de CNS aan de macht door in een staatsgreep de verkozen regering van Thaksin Shinawatra omver te werpen. Sindsdien berust de macht in Thailand bij generaal Sonthi Boonyaratglin en de door de junta benoemde eerste minister Surayud Chulanont. Koning Bhumibol Adulyadej heeft de dag na de staatsgreep deze situatie bevestigd met een koninklijk besluit.

Bestuurlijk is Thailand onderverdeeld in 76 changwats (provincies). deze zijn onderverdeeld in 642 Amphoe (districten) en 78 King Amphoe (sub-districten). De sub-districten zijn weer onderverdeeld in 7.236 "gemeentes" (Tambon) die weer onderverdeeld zijn in 55.746 dorpen (moo baan) en 123 steden (tesaban).

De nationale feestdag is 5 december, de verjaardag van de huidige Koning Rama IX. De munteenheid is de baht, onderverdeeld in 100 satang.

Buitenlandse betrekkingen van Thailand:

De geschiedenis van de betrekkingen tussen Nederland en Thailand Affilliaties: APEC en ASEAN

Taal

De officiële taal is het Thai, die de moedertaal is van ongeveer 90% van de bevolking. Binnen de Thaise taal kunnen er vier dialecten worden onderscheiden:

het 'algemeen beschaafd' Thai (ook wel Siamees genoemd), dat in Centraal-Thailand wordt gesproken;
het Lao-Thai in het noordoosten;
het Kam muang in het noorden;
en dan nog een sterk afwijkend dialect dat op het schiereiland wordt gesproken.
Daarnaast hebben de bergvolkeren hun eigen talen.

Het Thais is tonaal (5 tonen) namelijk hoog, middel (op gewone hoogte), laag, dalend, rijzend. In tegenstelling tot wat vroeger wel gedacht werd, is de taal waarschijnlijk niet verwant aan het Chinees. De oorsprong van het Thais is nog grotendeels in nevelen gehuld.

Het sierlijke Thaise schrift is echter in 1283 door koning Ram Kamhaeng ontworpen. Het huidige alfabet telt 45 klinkers en 44 medeklinkers.

Landbouw

In het noordoosten wordt er naast de belangrijkste bron van inkomsten nl. de rijst, ook katoen, jute, sojabonen, cassave en pinda's geteeld. Aan de kusten en op de eilandjes zijn weer rijst, kokospalmen en rubberbomen de belangrijkste cultuurgewassen. Het zuidoosten is de streek (met name de provincie Chanthaburi) die beroemd is om zijn fruitboomgaarden. Ook in het centrale deel van Thailand wordt rijst geteeld.

De Thai zien de vorm van hun land graag als de kop van een olifant, waarbij het Maleisische schiereiland dan de lange slurf moet voorstellen. Die vergelijking ligt hier nogal voor de hand, aangezien olifanten in de Thaise oerwoudgebieden voorheen, zeer algemene verschijningen waren. Tot in het recente verleden waren tamme olifanten belangrijk als rij- en lastdieren, zowel bij het wegtransport als bij het werk in de bosbouw. Tot 1916 sierde een olifant het nationale wapen van Thailand. Het dier kwam verder voor op de eerste Thaise munten. Ook tegenwoordig nog gelden de zeldzame witte olifanten voor het koninkrijk als heilige gelukssymbolen, op grond van de legende die vertelt dat Boeddha in de incarnatie van een witte olifant zou zijn opgenomen. Zij kennen ook het bestaan van de tweedaagse olifantenfeesten. Olifanten worden tegenwoordig slechts beperkt meer gebruikt voor bosbouw, maar meer voor toerististche doeleinden.

Naar Homepagina